English

 

 

Portuguesa

 

 

sveriges flagga

 

Naar Madeira

ad

ad

 

 

 

Wandelvakantie op de Azoren

Wandelen is één van de beste manieren om de eilanden te ontdekken. Er zijn verschillende geschikte wandelpaden en ieder eiland heeft wel iets bijzonders te bieden. De kleine dorpen met smalle straten, de kust en de groene heuvels met mooie panorama’s maken het zo aantrekkelijk om op de Azoren te wandelen. Op de Azoren is het nog mogelijk om op bergpaden te lopen zonder andere mensen tegen te komen. Wees er wel van bewust dat veel paden niet goed zijn gemarkeerd en dat sommige “oudere” paden overwoekerd kunnen zijn.

Bekijk en vergelijk de beschikbare wandelreizen naar de Azoren bij de volgende reisorganisaties:

Sawadee
Kras
walk walk track

De eilanden, met hun vulkanische heuvels, de kraters en meren, de unieke vegetatie, vormen een natuurlijke schoonheid die u moet ontdekken. Er zijn wandelpaden met diverse moeilijkheidsgraad. U kunt zowel culturele wandelingen als natuurwandelingen ondernemen. Voor de moeilijkere wandelingen is het aan te raden om een gids mee te nemen. Voor klimfanaten is de berg Pico een uitdaging. De 2.351m hoge vulkanische berg is de hoogste van Portugal. De klim vereist geen alpiene ervaring, maar wel een goede fysieke conditie en moet zeker niet worden onderschat.

Wandelen Op De Azoren, PICO "de zwarte zeevulkaan wenkt", tekst Ronald Naar
Met toestemming deels overgenomen uit OPPAD nr. 6 uit 2007

Vanuit zee rijst de zwarte vulkaan van Pico loodrecht op uit zee. Weinig vulkanen zijn zo ongenaakbaar als de hoogste piek (2351 meter) van de Azoren. De symmetrische hellingen, de krater in de wolken en het contrast met de staalblauwe zee. Als je iets hebt met vulkanen, moet je de vulkaan van het eiland Pico een keer gezien hebben. Hij is al jaren niet meer actief, maar een korte blik volstaat om te beseffen dat hier een dreigend monster voor je ligt. Ze moeten op de Azoren maar hard bidden dat Pico zich koest houdt.

Ook op Pico is alles zwart. De stranden zijn zwart, de wijnvelden zijn zwart en zelfs de huizen zijn vanzwart puimsteen gebouwd. De vulkaan van Pico heerst over het eiland. Het wispelturige weer kan het beklimmen van de vulkaankegel tot een gevaarlijke onderneming maken. En wij treffen een natte en winderige dag. Dus ik pak mijn rugzak in alsof ik een Himalaya-piek ga beklimmen: reservekleding, bivakzak, navigatieapparatuur, extra voedsel voor noodgevallen. Ik lijk wel gek, niet in de laatste plaats omdat we een lokale gids hebben ingehuurd. Dat is verplicht voor toeristen met topaspiraties sinds er enkele jarengeleden bij slecht weer buitenlanders op de Pico omkwamen.

Geen berg om te onderschatten dus. We starten onze beklimming van de vulkaan Pico op een kleine duizend meter boven de zeespiegel, aan het einde van de verharde weg. Met onze gids Bento Silva hebben we daar om half acht ’s ochtends afgesproken. De vulkaan zelf kunnen we vandaag niet zien, wolken hebben zich zoals zo vaak over de top gedrapeerd. Bento Silva wijst naar boven en murmelt iets tegen me. ‘Proeoehaoe zoaoe foedoe doe Picoe...’ Of iets dergelijks. Een mooie taal dat Portugees, maar wel knap onverstaanbaar. Ik begin maar met lopen en hoop dat hij bedoelde dat we moeten vertrekken… Slalommen tussen lavastromen Heuphoge heidebomen flankeren het pad. Wind streelt de prehistorische takken van miniatuurplanten die elders in Europa al lang zijn uitgestorven. Vogels huppen tussen de jeneverbesstruiken en zijn het carillon van de Pico. We passeren een kleine zijkrater waar een muur van gestapelde brokken puimsteen omheen is geplaatst. Uit de paar woorden Engels die Bento spreekt, maak ik op dat hier wel eens bergbeklimmers slapen. Maar een bivak in de topkrater is volgens hem veel mooier. Als het zomer is althans. Wakker worden met de archipel van de Azoren aan je voeten, de vuurrode zon die uit zee opklimt. Vandaag is er echter geen zon. Wolkenflarden trekken langs de vulkaanflanken. Gerafelde plukken mist glijden langs kraters en gestolde lavaruggen, kleven korte tijd aan het lage groen, en trekken dan weer verder, om uiteindelijk iets verderop in lucht op te lossen.

Naarmate we hoger komen. verdwijnen de heidestruiken en verschijnen kale rotsen die zijn gestoffeerd met hoogpolig mos. Het gesnerp van vogels is op deze hoogte verstomd, in plaats daarvan hoor je het ruisen van de wind. Het landschap wordt onvriendelijker. We slalommen tussen versteende lavastromen omhoog. De wolken scheuren even uiteen. De zon schijnt ons een fractie van een seconde in het gezicht, maar voordat ze haar warmte bij ons heeft kunnen achterlaten, is de mist alweer terug. Ik plaats mijn profielzolen plat op het ruwe lava. Kleine pasjes, diep inhalen. Heel af en toe meen ik een vleugje sulfer op te snuiven. Drie uur later bereiken we de kraterrand en kijken we loodrecht omlaag in de ‘caldera’ . ‘Te steil om hier af te dalen,’ zegt Bento, en hij wijst in de richting die door de mist verborgen wordt gehouden. ‘We moeten die kant uit, verder naar het zuiden, om in de caldera te kunnen afdalen.’ Boven het grote niets Boven me worden grote plekken vaal blauw in de mist zichtbaar. De warmte van de zon wordt voelbaar. Via een pas in de kraterrand glip ik de caldera binnen.

We passeren bulten van gestapelde, platte rotsen – schuilhutjes die hier door bergwandelaars zijn gebouwd. Vanwege de zonsopgang. De nevels rafelen uiteen; voor ons tekent de kegel van Pico Piquinho zich in de dunne film van waterdamp. Een vulkaan in een vulkaan. Het slingerpad loopt temidden van massieve ribbels roodbruin basalt. Alsof het lava hier pas gisteren of eergisteren is gestold. De oerkrachten van Moeder Aarde worden tastbaar en wandelen wordt klauteren. Met mijn handen pak ik de lavaribbels en mijn voeten plaats ik plat op de gestolde drollen. In een kloof ruik ik sulfergas – rotte eierenlucht. Witte damp ontsnapt sissend uit de poriën van de vulkaan. In die magische ambiance bereiken we de top.

En dan zit alles opeens mee. De allerlaatste nevelflard lost op. De hemel verkleurt van vaalblauw in donkerblauw. Om ons heen tekenen zich de contouren van het eiland af: de kustlijn en de felgroene mozaïeken van de wijnvelden. In de verte zie ik de andere Azoren-eilanden liggen. Ik sta op het hoogste punt in het middelpunt van de Atlantische Oceaan. Rondom me alleen maar het diepste blauw tot aan de horizon. Ik sta op de top van het grote niets.

Reisaanbod Azoren:
 
Advertenties Google:

© Azoresweb 2006